Inspiratie

Interview Annemarie de Gee: “Ik hou van de rafelranden, van de donkere kant van de mens.”

Het is een beetje schemerig in de kroeg op de Zeedijk. Maar dat past precies bij deze typische Amsterdamse plek: een bruin café met aan de bar rasechte Amsterdammers die me vrolijk begroeten en dan weer in plat Amsterdams hun gesprek hervatten. Ik vraag aan de goedlachse barvrouw of er een tafel met een stopcontact in de buurt is en zij wijst me een plek net achter de bar. Ik leg mijn notitieboekje klaar, zet de dictafoon op mijn iPhone aan, bestel een drankje en wacht op Annemarie de Gee, schrijfster van ‘Kamermensen’ en ‘De kus van een clown’. In ‘De kus van een clown’ kreeg ik te maken met de perikelen van drie hoofdpersonen: Meneer Steeghuizen, Rosa en Harman Pekman. Tijdens het lezen werd ik vaak verrast, op het verkeerde been gezet of voelde ik me ronduit ongemakkelijk. Annemarie schrijft met lef, schuwt het rauwe niet en weet zo met taal te spelen dat je alles meteen glashelder voor je ziet. “Ik hou wel van de rafelranden. Van de donkere kant van de mens. Ik vind het leuk om dat op te zoeken en mijn personages zo klem te zetten dat ze die donkere kant wel moeten laten zien. Ik zoek dat zelf ook op: dat je erom kunt lachen en huilen, omdat het eigenlijk te erg is.” Uitzoomen en uitvergroten Annemarie is theatermaakster en schrijfster. Ze heeft zelf ook op de planken gestaan en doet dat nog wel eens af en toe, maar ze geniet toch het meeste van het maakproces. “Ik vind het leuker om dingen te bedenken, dan om ze uit te voeren. Ik wil het zelf doen, zelf dingen bij elkaar zetten. Kiezen en bouwen.” Het op de planken staan heeft haar wel geleerd om buiten zichzelf te denken en met onder andere die ervaring heeft ze haar twee boeken geschreven. “Mijn verhalen hebben niet een-op-een met mijn leven te maken. Ik ben het gewend om verhalen te verzinnen. Om elementen uit mijn eigen leven en dat van anderen te gebruiken. Maar natuurlijk word ik ook gevoed door wat ik om me heen zie. Als ik bijvoorbeeld hier op de Zeedijk loop en al die levens zie en al die mensen, die door elkaar heen krioelen. Ik kan dat dan als een soort buitenstaander aanschouwen en denk dan vaak: jemig, waar zijn we naar op weg allemaal?” “Daarnaast verbaas ik me er geregeld over waarom er in het leven zoveel dingen bedekt blijven. Ik vind het leuk om juist aan die dingen te poeren, om net die dingen bloot te leggen die voor iedereen herkenbaar zijn. Maar dan uitvergroot.” En juist die uitvergroting van de rauwe kant van het bestaan gaf mij als lezer soms een behoorlijk ongemakkelijk gevoel. Maar gelukkig duren deze momenten in het boek niet té lang. “Daar heb ik ook de meeste lol in als ik schrijf, om inderdaad die grens op te zoeken. Wanneer is het echt ongemakkelijk en hoe ver kan ik gaan voordat het alleen maar buitenkant wordt. Ik wil niet alleen maar choqueren om het choqueren. Zo ben ik helemaal niet.” Schrijfproces Annemarie is geen schrijfster die haar verhalen van tevoren eerst compleet uitdenkt of in schema’s vastlegt. “Ik kan mijn verhalen pas bedenken tijdens het schrijven. Ik begin met een thema en heb soms al een vaag idee van de richting, maar de personages vormen zich terwijl ik bezig ben. En dat is best lastig, omdat ik dan ook veel dingen schrijf die helemaal niet bruikbaar zijn. Ik werk dus niet zo heel snel.” Zowel ‘Kamermensen’ als ‘De kus van een clown’ zijn gebaseerd op hetzelfde thema: “Ik ben gefascineerd door ‘opsluiting’, mensen die een uitgang zoeken. In ‘Kamermensen’ ging ik heel letterlijk van dit onderwerp uit. De verhalen speelden zich af in een hotelkamer en deze vormde zich steeds naar de gebeurtenissen. In ‘De kus van een clown’ werk ik het thema veel minder letterlijk uit, maar was ik op zoek naar het antwoord op de vragen: Waar geloven we nog in? Hoe geven we invulling aan ons dagelijks leven en waar zijn we naar op weg? De personages in mijn boek ondergaan veel van de situaties waarin ze belanden, ze zijn stuurloos. Vervolgens stuur ik hen een richting op en ontstaat het verhaal. Ik verzin een aantal figuren die ik interessant vind en geef deze vorm door er eigenschappen aan toe te voegen. Ik schrijf dus eigenlijk van buiten naar binnen, en bedenk: ‘ik wil zo’n leeftijd, deze persoon, met zulke karaktertrekken’. Neem bijvoorbeeld Rosa, zij is actrice. Dat is natuurlijk omdat ik iets van het theaterwereldje weet, maar ook omdat ik het mooi vond haar een beroep te geven dat inhoudsloos is. Ze speelt een rol, ze is zoekende, echt iemand van deze tijd.” Schrijfcoach Naast het schrijven van theaterstukken en boeken geeft Annemarie ook les. Nu nog voornamelijk in scenarioschrijven, maar het lijkt haar interessant om ook prozaschrijvers te begeleiden. “Je hoeft maar ergens te gaan zitten en de verhalen komen al op je af. Het is echt zo: als je goed om je heen kijkt, is alles geschikt voor een boek. Daarom kan ik me ook niet voorstellen dat je niet meer weet waarover je zou moeten schrijven.” Een eigen stem vinden in je schrijfwerk is daarbij volgens Annemarie wel een vereiste. “Zeker! Je moet echt schijt hebben aan alles en een stijl en thema proberen te vinden waarbij jij je prettig voelt. Ik zie soms publicaties waarbij ik denk: ‘met een paar aanpassingen was het meteen veel krachtiger geweest’. Zo’n rol zou ik wel op me willen nemen, meer de rol van een schrijfcoach dan die van schrijfdocent. Een schrijfcursus kan wel werken, maar niet wanneer er maar één methode aangeleerd wordt. Je moet juist niemand nadoen of strikt bepaalde schema’s volgen.” Mierenneuken in je eentje Schrappen, schuiven, schaven, heroverwegen. Schrijven is een ambacht, vindt Annemarie. En haar verbazing is soms groot dat er mensen zijn die het schrijverschap interessanter vinden dan het schrijven zelf. “Zo gemakkelijk is schrijven niet. Je moet het echt leuken vinden, het daadwerkelijke schrijfwerk. Een zin heroverwegen, hem weghalen. Het is een gemierenneuk. Het is een vereiste dat je daarvan houdt en als dat het geval is, dan is er ineens heel veel mogelijk.” Schrijfster zijn is niet alleen maar leuk, beaamt ze. “Wat ik af en toe lastig vind, is dat het best allenig is. Als ik vastloop of juist vind dat ik een hele goede scène heb geschreven, dan vier ik dat in mijn eentje, ik baal in mijn eentje. Ik moet mezelf optrekken en een schop onder de kont geven. Voor mij is het boek al zo’n maand of vier geleden afgerond en ik ga weer door naar het volgende project. Maar nu het boek verschenen is, is het pas zichtbaar voor anderen. Ik prent mezelf in: geniet hier nu ook van.” En nu? Een derde boek komt er zeker, Annemarie zegt met een grote glimlach dat ze daar heel veel zin in heeft. “Proza ligt me gewoon heel goed. Ik voel me erg vrij in de vorm. Ik merk dat mijn prozawerk steviger wordt en dat ik wat verschuif van het theater naar proza. Voor mijn derde boek wil ik wel een andere weg inslaan, dichter bij mezelf blijven. Maar ik blijf een theatermaakster met een grote liefde voor toneel: ik denk in scènes, beelden en symbolen.” Meer weten over Annemarie? Op www.annemariedegee.nl vind je alles over haar schrijfwerk, theaterproducties en het lesgeven. Ook kun je daar haar boeken ‘Kamermensen’ en ‘De kus van een clown’ bestellen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *