Eleanor Catton werd met haar 28 jaar de jongste auteur ooit die de Man Booker Prize in de wacht sleepte. De jury van deze prestigieuze Britse literatuurprijs prees het boek Al wat schittert vanwege de complexe vertelstructuur, ‘een boek waar je soms in verdwaalt maar die uiteindelijk toch secuur opgebouwd is’. Maar niet alleen de leeftijd van de auteur was uniek, ook is het boek het dikste tot nu toe dat de prijs kreeg toegekend. Complex en dik, dat zijn voor sommigen al genoeg kwalificaties om het boek ofwel te laten liggen, of meteen in de hand te nemen. Voor de liefhebbers van een nauwkeurig gecomponeerd verhaal waarin elk detail telt, in een prachtige Victoriaanse stijl.
De setting van de roman is de westkust van Nieuw-Zeeland, in de jaren ’60 van de 19e eeuw. We zitten midden in de goudkoorts, en dat levert van die typische stadjes op waar vooral veel mannen wonen, en waar alleen basale levensbehoeftes bevredigd kunnen worden. Een aantal hotels, een paar winkels, een dagelijkse krant met veel ruimte voor oproepen en nieuwtjes, en natuurlijk enkele dames van lichte zeden. Hokitika is zo’n stad en het decor waarin zich een drama voltrokken heeft, zo leren we. Op een stormachtige avond stapt Walter Moody het eerste het beste hotel binnen, waar hij terechtkomt in een geheimzinnige ontmoeting tussen twaalf inwoners van de stad. “De twaalf heren in de rookkamer van het Crown Hotel wekten de indruk van een toevallig verzameld gezelschap.” Op het eerste gezicht passen ze totaal niet bij elkaar, maar al snel blijkt het tegendeel: ze zijn hier met een en dezelfde reden, een dode man en de goudschat die in zijn huis gevonden werd.
Elk van de twaalf aanwezigen is op een of andere manier betrokken bij de dood van Crosbie Wells, die ergens buiten de stad woonde. Is hij door een misdaad om het leven gekomen, of was het een natuurlijke dood? Een voor een komen de verschillende personages aan het woord en gaandeweg onthullen ze aan elkaar wat zij met de zaak te maken hebben. Nog twee andere gebeurtenissen blijken verband te houden: de ogenschijnlijke zelfmoordpoging van prostituee Anna en de verdwijning van een jonge, succesvolle goudzoeker. Tel daarbij op de ondergang van een schip met mysterieuze lading, een armoedige opiumkit, een persoonsverwisseling en de schat die meer waard is dan ze waarschijnlijk allen ooit zullen bezitten, voeg nog wat archaïsch taalgebruik toe en je krijgt een verhaal van Dickensiaanse proporties.
Paradoxaal genoeg blijkt het verhaal van dit lijvige boek uiteindelijk niet zoveel om het lijf te hebben. Het gaat Eleanor Catton er veel meer om bloot te leggen hoe elk van de personages zijn eigen rol heeft in het verhaal. In de stijl van de grote 19e eeuwse schrijvers voorziet ze elk personage van uitgebreide beschrijvingen en persoonskenmerken. Dat doet ze in vaak schitterende zinnen, en door gebruik te maken van een zorgvuldig opgebouwde vertelstructuur waarin ieder personage een belangrijk detail van de mysterieuze gebeurtenissen kan onthullen. Die vertelstructuur wordt nog versterkt doordat de auteur het verhaal ophangt aan astrologie en verbindt aan afgemeten periodes.
De auteur verdient dan ook veel lof voor de manier waarop het verhaal is opgebouwd. Wel blijf je na afloop als lezer een beetje met een kater zitten. Want wat ben je nu echt wijzer geworden door het lezen van deze roman? Lees hem niet als je een spannend verhaal verwacht met onvermoede plotwendingen, onvergetelijke karakters of mysteries die je tot op de laatste bladzijde gegrepen houden. Maar lees hem zeker wel als je graag gegrepen wordt door een eigenzinnige auteur. Een auteur die verrast met een knap doordacht plot, kunstige passages en levende beschrijvingen van sfeer en pers