RecensiesRomans

Recensie: De boom in het land van de Toraja, Philippe Claudel

Hoe ga je om met de dood van een geliefde? Philippe Claudel waagt zich aan deze thematiek in zijn nieuwste roman, De boom in het land van de Toraja. We kennen deze auteur van zijn meesterwerk Grijze zielen en als filmregisseur van onder meer Il y a longtemps que je t’aime. Dit nieuwe boek is zijn meest actuele en ook persoonlijke werk tot nu toe, waarin hij opnieuw zijn talent als woordkunstenaar toont.

De naamloze verteller in De boom in het land van de Toraja keert na een reis door Indonesië terug naar huis. Daar wacht de filmregisseur een voicemail van zijn beste vriend Eugène, waarin deze aankondigt ziek te zijn. Longkanker. Eerst lijkt de ziekte goed te behandelen, maar een jaar later sterft Eugène alsnog. De hoofdpersoon zoekt naar een manier om met deze nieuwe werkelijkheid om te gaan, gesteund door twee vrouwen die een belangrijke rol in zijn leven hebben.

De eerste is zijn ex-vrouw Florence, met wie hij nog steeds een meer dan vriendschappelijke relatie heeft. Onzichtbare banden uit het verleden houden de twee in elkaars greep. Totdat hij kennismaakt met een tweede vrouw. Deze Elena, een stuk jonger dan hem, bewoont een appartement aan de overkant van de binnenplaats waar hij op uitkijkt. Iedere dag bekijkt hij met onverholen belangstelling hoe haar leven zich afspeelt, achter de twee ramen tegenover hem – de keuken en de slaapkamer -, waarvan de gordijnen nooit gesloten zijn. Hij ziet haar leven als een soort film, met een onbekende hoofdpersoon, waarvan hij zelf de identiteit kan bepalen. Tot hij haar op een dag tegenkomt en ze hem de antwoorden lijkt te kunnen geven waarnaar hij op zoek is.

Want behalve filmmaker is de hoofdpersoon ook een soort part-time filosoof, zeker sinds zijn vriend stierf. Hij probeert zijn vingers te leggen om het begrip ‘dood’, en daarmee ook op de waarde van een mensenleven. Want wat is het doel van alles, als duidelijk is dat we eigenlijk vanaf de geboorte gedoemd zijn om te sterven? Tot aan je twintigste is het een strijd om op te groeien, daarna heb je een jaar of twintig, dertig relatieve rust en vervolgens dient de aftakeling zich extra hard aan. En als je even niet uitkijkt gluurt vroegtijdig een ziekte om de hoek, die je verrast, overrompelt en genadeloos uitwist.

De inwoners van het land Toraja in Indonesië, dat de hoofdpersoon bezocht, laten zich obsessief leiden door het ritme van de dood, met soms maandenlange begrafenisrituelen. Jonge kinderen die sterven worden er in een holle boom gestopt, waar ze langzaam vergaan en zo de boom van leven voorzien. De verteller van De boom in het land van de Toraja wil zijn overleden vriend niet op de kille Europese manier in de grond stoppen, maar zijn doodsbed, net als de eilandbewoners, zo lang mogelijk rekken. Zo lang mogelijk, tot hij er achter is wat de waarde is van zijn eigen leven en sterven. Wat is een mens, een verzameling botten, spieren en vlees met een beperkte levensduur, of is er meer? Voorzichtig richt de filmmaker uiteindelijk zijn blik op een wereld die achter die ‘prachtige vermoeide huid, spieren, versleten botten en verslapt vlees’ ligt, waar ‘misschien het domein van God begint’.

Philippe Claudel schreef met De boom in het land van de Toraja een diepzinnige roman in zijn beste stijl. Met poëtische, dromerige beelden probeert hij rouw, de dood en de onafwendbaarheid van het levenseinde een plek te geven. In de kille realiteit van het sterven dat iedereen wacht zoekt de auteur naar de zin van het leven. Of hij die gevonden heeft, mag je zelf bepalen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *