RecensiesRomans

Recensie: De ijsmakers, Ernest van der Kwast

In zijn nieuwe roman De ijsmakers laat Ernest van der Kwast zien dat hij een groot verteller is. In weinig opvallende bewoordingen schetst hij doeltreffend het levensverhaal van de familie Talamini, ijsmakers uit een klein dorp in de Italiaanse Dolomieten. Met oog voor detail laat hij je kennismaken met de wondere kunst van het maken van schepijs, en vertelt hij een indringende familiegeschiedenis over lot en de zoektocht naar geluk.

Ieder voorjaar onderneemt de familie Talamini vanuit hun bergdorpje de lange reis naar Rotterdam. Daar hebben ze namelijk een ijssalon, hun levensonderhoud. Het maken van ijs zit al lang in de familie. De overgrootvader van Giovanni, Giuseppe, experimenteerde aan het eind van de 19e eeuw met een ouderwetse ijsmolen, net als veel van zijn dorpsgenoten. De kinderen van Giuseppe en zijn dorpsgenoten vertrokken elk naar andere uithoeken van Europa, om in de winter massaal weer terug te komen en elkaar verhalen te vertellen over hun ijssalon, en natuurlijk smaken uit te wisselen.

Nu is het de taak aan de vierde generatie om de familietraditie voort te zetten. Als oudste zoon is Giovanni automatisch de eerste in lijn om de ijssalon in Rotterdam over te nemen. Maar als jong kind laat hij al blijken dat zijn interesses op een ander terrein liggen. Hij maakt op het terras van de ijssalon kennis met de directeur van het World Poetry Festival. Die duwt hem geregeld een dichtbundel in handen, en zo groeit zijn liefde voor de poëzie. Zijn ouders zien het met lede ogen aan. Broer Luca groeit mede daardoor al snel uit tot de lieveling van zijn vader en hij wordt als vanzelf de rechtmatige opvolger. Niet alleen de ijssalon is voor hem, hij krijgt ook het mooiste meisje uit het dorp, Sophia, waar ze beiden op verliefd waren. Giovanni gaat studeren en reist later de wereld over als directeur van het festival waar hij al jong van in de ban raakte.

De ijsmakers heeft geen lineaire vertelstructuur maar bestaat uit vrij korte hoofdstukken uit verschillende tijden die bijna korte verhalen op zich zijn. Zo neemt Ernest van der Kwast ons mee door de geschiedenis van het maken van ijs, buigen we ons over de vraag wie er nu eigenlijk het ijs heeft uitgevonden, en treden we in de voetsporen van de ijsmakers van vroeger die hun ijs van gletsjers hoog in de bergen moesten halen.

Tussendoor zet de auteur die ambachtelijke wereld, en de schoonheid van het maken van ijs, af tegen de schoonheid van poëzie en de bijzondere wereld van de internationale poëziefestivals. Waar bij dat eerste de passie van de pagina’s afspat, komt het poëzie-gedeelte wat minder goed uit de verf. De vele (bekende) namen en gedichten die de revue passeren doen soms wat geforceerd aan, slagen niet helemaal in de opzet om meer diepte aan de roman te geven.

Vooral in de beschrijvingen van het Italiaanse leven in de bergen en het overzicht van de geschiedenis van het ijsmaken – door de vele licht humoristische anekdotes – toont zich de meesterlijke verteller. De ijsmakers is een vlot lezende roman over familietradities, lotsbestemming én de wil om hier tegen in te gaan. Of het ook echt lukt om je los te breken van meer dan honderd jaar geschiedenis, dat is natuurlijk nog maar de vraag. Want de familieband, het dna, is als bijna onzichtbare draadjes die je onbewust in bedwang houden en de goede kant op sturen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *