RecensiesRomans

Recensie: Het puttertje, Donna Tartt

Het puttertje is de derde roman van de Amerikaanse schrijfster Donna Tartt. Haar eerste boek, De verborgen geschiedenis, katapulteerde haar in 1992 in een klap naar wereldfaam. Haar tweede werk, De kleine vriend, was volgens kenners stilistisch beter maar had een minder goed plot – en werd dan ook niet zo’n bestseller als haar eerste. Met Het puttertje is Donna Tartt terug, en ze gunde de primeur van publicatie aan Nederland, waar het boek een maand voor de Engelstalige versie verscheen. Het boek heeft ook nauwe banden met Nederland, want de hoofdrol is voor een schilderij van de Nederlandse 17e-eeuwse schilder Carel Fabritius.

We maken kennis met hoofdpersoon Theo Decker, als hij op bed in een hotelkamer te Amsterdam ligt. Al snel leren we dat er iets vreselijk mis is gegaan. Theo verkeert in een ‘hachelijke situatie’, het woord ‘moord’ valt, Theo is ziek, koortsig en heeft ijldromen. Wat is er gebeurd? In een van zijn dromen ziet Theo zijn moeder, voor het eerst in jaren. “Het zou allemaal beter gelopen zijn als ze nog had geleefd. In werkelijkheid stierf ze toen ik nog een kind was, en al is alles wat me sindsdien is overkomen mijn eigen schuld geweest, toch verloor ik met haar elk uitzicht op een baken dat me de weg had kunnen wijzen naar een gelukkiger plek en een minder eenzaam, prettiger leven.” Niet alleen van alles wat hem zelf is overkomen geeft hij zichzelf de schuld, ook aan haar dood voelt Theo zich schuldig. Vanaf het moment dat Theo die gedachte uitspreekt gaan we terug in de tijd naar het fatale moment.

Om de tijd op een ochtend te doden, bezoeken Theo en zijn moeder een New Yorks museum. Een terroristische aanslag maakt een eind aan het leven van Theo’s moeder en dat van vele anderen. Maar Theo overleeft de klap wonderbaarlijk, en in een knap geschreven scène zien we hoe Theo zijn weg naar de uitgang probeert te vinden. Te midden van alle chaos maakt hij de laatste minuten van een man mee. Deze was samen met een kind in het museum, dat juist daarvoor Theo’s aandacht had getrokken. Pippa heet ze, en zij zal een belangrijke rol in zijn leven in blijven nemen. Net als het schilderij Het puttertje, dat in de zaal hing waar hij zich op het moment van de ontploffing bevond, en dat hij zonder nadenken in een tas stopt en meeneemt, het museum uit.

We zouden elkaar weer treffen in de flat, zo was de afspraak, de ijzeren regel al sinds de basisschool.

Omdat Theo’s vader ongeveer een jaar daarvoor met de noorderzon vertrokken is, komt Theo alleen thuis, waar hij wacht tot zijn moeder er ook zal zijn. Want dat ze is overleden weet hij dan nog niet. “We zouden elkaar weer treffen in de flat, zo was de afspraak, de ijzeren regel al sinds de basisschool.” Maar ze komt niet, en Theo komt terecht in de wereld van de sociale dienst, die een pleeggezin voor hem wil zoeken. Gelukkig kan hij terecht bij het gezin van een schoolvriendje, daar kan hij enige tijd in rust bijkomen van zijn traumatische ervaring. Op een gegeven moment verschijnt plots zijn vader weer in zijn leven, die hem meeneemt naar Las Vegas, waar hij samen met zijn nieuwe vriendin woont. Al die tijd heeft Theo het schilderij bij zich, een last die steeds zwaarder op hem drukt, zeker als hij hoort welke straf andere kunstdieven te wachten staat.

Het talent van Tartt blijkt vooral uit de sleutelpassages in het boek. Met verve beschrijft ze het moment na de aanslag, wanneer Theo als een zombie het museum uit probeert te komen. Ook in de kennismaking met Hobie (Pippa’s oom), zijn ontvangst in het gezin Barbour, het begin van zijn vriendschap met Boris en de finale episode die zich afspeelt in Amsterdam toont zich de meesterlijke hand van de auteur. Tussendoor neemt de snelheid echter op twee momenten te veel af, als Tartt uitweidt over Boris’ en Theo’s drugsgebruik in Las Vegas en als we meekrijgen hoe Theo acht jaar later als kunst- en antiekhandelaar betrokken raakt bij zwendel. Het zijn met name die periodes die het boek zo dik maken, en iets te veel de aandacht afhouden van het eigenlijke verhaal. Want uiteindelijk gaat het om het Puttertje, gevangen op een schilderij, vastgebonden met een ijzeren kettinkje – precies zoals de hoofdpersoon vastgebonden zit aan zijn leven, het ongeluk, zijn trauma. Maar het Puttertje is gelijk een symbool van iets (liefde?) dat boven de realiteit van het menselijk bestaan staat, dat generaties overleeft. “Voor zover het onsterfelijk is (en dat is het) maak ik van die onsterfelijkheid een glanzend, onveranderlijk deeltje uit. Het bestaat, en het blijft bestaan.”

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *