RecensiesRomans

Recensie: Het victoriaanse huis, John Boyne

De boeken van John Boyne laten zich niet makkelijk in een hokje plaatsen. Zijn bekendste, De jongen met de gestreepte pyjama, sprak zowel kinderen als volwassenen aan, dankzij de naïeve toon van het boek en het zware onderwerp, de holocaust. Die toon veranderde in latere boeken, maar de doelgroep niet zo erg. In zijn nieuwste boek Het victoriaanse huis vinden we opnieuw de kenmerkende lichte stijl van de auteur terug, ditmaal met een beangstigend onderwerp: spoken.

Het victoriaanse huis begint in 1867, in een donker Londen, waar de hoofdpersoon, Eliza Caine, samen met haar vader woont. Ze werkt als onderwijzeres op een school voor jonge meisjes, haar vader werkt in een museum. Op een stormachtige avond gaan ze op pad om te luisteren naar de beroemde auteur Charles Dickens, die voor zal lezen uit eigen werk. Haar vader was al niet helemaal fit, maar na de lange wandelpartij door weer en wind gaat het steeds slechter, tot hij enkele dagen later overlijdt.

Om een nieuwe start te maken, en omdat ze uit huis wordt gegooid door de huisbaas, besluit ze om in te gaan op een advertentie die ze in de krant zag, waarin gevraagd werd naar een gouvernante. Ze komt aan te Gaudlin Hall, in het graafschap Norfolk, enkele uren van Londen. Maar al direct bij aankomst op het station is ze getuige van een serie onverwachte gebeurtenissen. Op het station komt ze bijna in botsing met een jonge vrouw die erg veel haast heeft om weg te komen, van wie ze zich later realiseert dat dit de vorige gouvernante was. En als ze bij het huis aankomt blijkt dat de kinderen er alleen lijken te wonen, met haar als enige volwassen om op ze te passen. Ze maakt kennis met Isabella en Eustace. Met die laatste sluit ze snel vriendschap, het meisje is weerbarstiger.

Het bouwvallige huis is ruim genoeg voor de drie inwonenden, maar al snel voelt Eliza dat er iets niet helemaal klopt. Ze ontsnapt aan de dood bij een aantal vreemde ongelukken. Ze gaat daarop verhaal halen in het dichtbij gelegen dorp, waar jurist Alfred Raisin woont, die de belangen van de familie waar ze werkt behartigt. Beetje bij beetje weet ze hem te ontlokken wat zich de afgelopen maanden op Gaudlin Hall heeft afgespeeld. Die wetenschap is zo schokkend, dat ze beseft dat ze zal moeten kiezen tussen haar eigen veiligheid en die van de kinderen.

Boyne toont zich in Het victoriaanse huis een meester in het neerzetten van de sfeer. In de traditie van Dickens, naar wie hij vaak verwijst, creëert hij een spookverhaal dat klassiek aanvoelt maar niet verveelt. De roman sleept je mee in het angstaanjagende verhaal, je bent van begin tot eind geboeid door wat Eliza meemaakt. Dat is vooral te danken aan de manier waarop Boyne zijn hoofdpersoon schetst. Een jonge vrouw die haar tijd wat vooruit lijkt, met haar moderne opvattingen en haar sterke gestel. Ze lijkt zich niet uit het veld te slaan door alle gebeurtenissen en groeit juist in haar vastberadenheid.

Naar het eind toe laat de auteur de regie een beetje uit handen vallen, door misschien te vroeg enkele dingen weg te geven zodat je het einde van het boek al vrij snel kunt voorspellen. Dat neemt niet weg dat rasverteller Boyne met dit boek een griezelig spookverhaal schreef dat zich kan meten met de beste in dit genre. Een ideaal kampvuurverhaal.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *