RecensiesRomans

Recensie: Nooit meer slapen, Willem Frederik Hermans

Er wordt op het moment gewerkt aan een verfilming van Nooit meer slapen, de klassieker uit 1966 van Willem Frederik Hermans. Een goede reden dus om het boek eens aan een kritische blik te onderwerpen. Is de roman na bijna 50 jaar inmiddels achterhaald, of toch nog steeds actueel?

In Nooit meer slapen reizen we af naar het onherbergzame en dunbevolkte noorden van Noorwegen. Hoofdpersoon Alfred Issendorf gaat voor zijn promotieonderzoek op weg naar de regio Finnmark. Daar moet hij de hypothese gaan toetsen dat sommige van de ronde meertjes in het gebied niet gevormd zijn door smeltend ijs maar door inslagen van meteorieten. Om zijn onderzoek te vergemakkelijken is hem door zijn leermeester professor Sibbelee gezegd contact op te nemen met diens collega Nummedal, die luchtfoto’s van het gebied ter beschikking zou kunnen stellen.

Maar bij Nummedal aangekomen wordt hij met een kluitje in het riet gestuurd. De beloofde luchtfoto’s blijken in het midden van een verhuizing kwijt te zijn geraakt. Nummedal lijkt bovendien niet echt onder de indruk van de kwaliteiten van zijn collega Sibbelee en dat zorgt ervoor dat Alfred al met aardig wat twijfels in het welslagen van de expeditie uiteindelijk de wildernis in trekt.

Hij doet dit samen met enkele andere jonge wetenschappers, waaronder ene Arne. De anderen zijn heel wat beter voorbereid op het leven in de uitdagende omstandigheden. Kou, zware bepakking, natheid, muggen, rivieren die overgestoken moeten worden, de nooit ondergaande zon: voor hen goed te doen maar voor Alfred een zware beproeving. Alles wat mis kan gaan gaat ook mis. Tijdens de wandeltocht denkt Alfred vaak aan zijn vader, de botanicus die bij een expeditie in Zwitserland in een kloof viel en om het leven kwam. Toen hij jong was ambieerde hij een carrière in de muziek, maar Alfred werd door zijn moeder in de wetenschappelijke richting gedirigeerd om daarin succesvol te worden, en zo af te maken wat zijn vader nooit kon voltooien.

Wanneer hij erachter komt dat een van de expeditieleden wel luchtfoto’s heeft, gaat hij nog harder twijfelen aan de goede bedoelingen van zijn wetenschappelijke meerderen. Zal het hem lukken om tegen alle voortekens in toch wetenschappelijke geschiedenis te schrijven en aan te tonen dat de hypothese van Sibbelee de juiste is?

Hoewel Nooit meer slapen vlot leest, met dank aan de dialogen en de sfeervolle beschrijvingen van het Noorse landschap, gebeurt er vrij weinig in de roman. Dat is niet direct een minpunt. W.F. Hermans beschrijft namelijk op meeslepende wijze de martelgang van Alfred. We leren hem kennen als een zwakke man met faalangst, altijd bang dat anderen hem in de maling nemen, weinig overtuigd van eigen kunnen. Aan alles merk je dat hij in de wetenschap eigenlijk niet op zijn plek is.

Nooit meer slapen zit vol met verwijzingen naar mythologie en religie en lijkt te zijn geschreven als aanklacht tegen zowel religie als wetenschap. Een te sterk geloof in elk van beide kan fatale gevolgen hebben.

De kracht van de roman zit in de sfeerbeschrijvingen en de spanning die ten grondslag ligt aan het verhaal. Waar brengt Alfreds tocht hem, zal hij het overleven, en zo ja hoe? Ligt er wetenschappelijke roem voor hem in het verschiet, of is de hele tocht al net zo nutteloos en doelloos als Alfred zich gedurende de tocht vaak voelt? De indringende beschrijvingen zorgen ervoor dat het voelt alsof je in de schoenen van Alfred staat. De muggen vliegen om je oren, de natheid en klamheid dringt door je kleren, het gewicht van de rugzakken weegt op je schouders. Ondanks dat we heden ten dage al snel met GPS en Google Maps op stap zouden gaan, is vooral die door Hermans neergezette sfeer tijdloos en krachtig en nog altijd veelzeggend.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *