RecensiesRomans

Recensie: Oorlog en terpentijn, Stefan Hertmans

“Het verleden is een ander land, ze doen de dingen daar anders”, die beroemde zin van de Brit L.P. Hartley somt zo ongeveer op waar het in Oorlog en terpentijn van Stefan Hertmans om draait. Aan de hand van een door zijn grootvader neergepend verslag gaat de verteller op zoek naar sporen uit het verleden. Een prachtig eerbetoon aan zijn grootvader, en daarmee aan die honderdduizenden soldaten die het leven lieten of voor het leven getekend werden in de loopgraven van Vlaanderen en Noord-Frankrijk.

Het strijdtoneel van de Eerste Wereldoorlog is misschien wel het best gedocumenteerde strijdtoneel ooit in de literatuur. Zijn er nog nieuwe verhalen toe te voegen aan de tijdloze klassiekers over de eindeloze loopgravenoorlog van schrijvers als E.M. Remarque of Robert Graves? Stefan Hertmans bewijst van wel. We maken kennis met zijn grootvader, Urbain Martien – Je m’appelle Martien, pas Marsjèn, à vos ordres – de zachtzinnig ogende, ogenschijnlijk onverwoestbare amateurschilder en ex-soldaat. Hij beleeft zijn jonge jaren rond de eeuwwisseling en groeit op in een armoedig gezin in Gent. Zijn vader is schilder van fresco’s in kerken, en zo komt hij in aanraking met de schilderkunst: urenlang zit hij naast zijn vader terwijl die zorgvuldig restaureert en schildert. Maar het talent van zijn vader heeft hij niet geërfd. Bovendien gooit de oorlog roet in het eten.

Urbain gaat in zijn jonge jaren bij het leger en wordt na het uitbreken van de oorlog al snel opgeroepen, samen met honderdduizenden andere jongemannen. Ze verzamelen zich op het Vlaamse platteland en trekken de oprukkende Duitsers tegemoet in de richting van Luik. Van de ene op de andere dag belanden ze in de hel en vallen links en rechts de maten van Urbain. De slecht bewapende manschappen zijn niet opgewassen tegen het geweld van de Duitsers, die wapens gebruiken waar ze amper van kunnen dromen. “Inmiddels dondert met regelmaat van de klok een nooit gehoord geluid door de lucht, het trilt onder onze voeten, het geeft ons het gevoel minder te zijn dan bladeren op de wind. Je krijgt de neiging in je broek te schijten waar je staat.”

Met oog voor detail brengt de auteur het leven in de loopgraven in beeld, het is alsof je er bij staat en zelf ook moet wegduiken voor de kogels die om de oren vliegen. Urbain wordt meermaals gewond maar keert steeds weer terug naar de loopgraven. Zijn heldendaden worden beloond, maar steeds overheerst ook het gevoel van minderwaardigheid in de ogen van de Walen en Fransen, die neerkijken op de armoedige Vlamingen. Scherp is het verschil met de plekken waar Urbain revalideert, wanneer hij bijvoorbeeld toevalligerwijs belandt in een Engels kerkje waar zijn vader ooit nog een fresco schilderde. De vuilheid van de oorlog tegenover de schoonheid van schilderingen, de heldere kleuren. De oorlog blijft het leven van Urbain beheersen, ook lang nadat die afgelopen is. Een drama treft de vrouw van wie hij houdt, zijn leven komt nog meer in het teken van rouw, spijt en onverwerkte trauma’s te staan. Hij blijft schilderen, maar zijn schilderijen zijn slappe aftreksels van de werkelijkheid. Zijn zelfportretten missen iets, het is aan zijn kleinzoon om dat gemis goed te maken, om uiteindelijk het ultieme portret van zijn grootvader op te tekenen.

En daar slaagt hij met verve in. Oorlog en terpentijn is een beklemmend en schitterend verslag van een zoektocht naar oorsprong en identiteit. Het verleden maakt ons tot wie we zijn, en in die zin schreef Stefan Hertman de biografie van elke Vlaming. In het nu zo idyllische Vlaamse landschap liggen menselijke tragedies verborgen en het is de auteur die onze ogen daarvoor opent. “Waar nu geen plant ook maar een blaadje wordt gekrenkt, groeien de wortels diep in de aarde die vruchtbaar en vet is van de vreemde meststof genaamd mens, een biotooponvriendelijk materiaal dat gemakkelijk tot humus wordt.”

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *