RecensiesRomans

Recensie, Parijs, Edward Rutherfurd

Na bestsellers over New York en Londen te hebben geschreven, richt Edward Rutherfurd zijn pijlen nu op Parijs, de lichtstad, stad van de liefde, bekend van de Eiffeltoren, de uitgestrekte boulevards, de megalomane stadspaleizen en het verleidelijke Moulin Rouge. In het bijna 800 pagina’s tellende epische werk weeft de auteur diverse verhaallijnen en familiegeschiedenissen tot een meeslepend én informatief geheel.

Die 800 pagina’s zijn ook wel nodig, want het boek speelt zich af van de 13e eeuw tot ver in de 20e eeuw. Gedurende die tijd volgen we een zestal families, te weten Le Sourd, De Cygne, Renard, Blanchard, Gascon en Jacob. Allemaal krijgen ze in de loop der tijd met elkaar te maken en op zeker moment verbinden sommige familielijnen zich ook met elkaar door een huwelijk of liefdesgeschiedenis. Bij alles staat ook vooral de geschiedenis van Parijs – en daarmee van Frankrijk – centraal.

We beginnen – chronologisch gezien – in de 13e eeuw, wanneer de Franse overheid zich tegen de kruisridders keert en er oorlog is met de Engelsen. Vervolgens gaat het in hoog tempo naar de 14e en 15e eeuw, waar we onder meer het Grote Schisma meekrijgen en in de 16e eeuw de godsdiensttwisten tussen protestanten en katholieken. In de 17e en 18e eeuw maken we de aftaaiende invloed van de monarchie mee, wat uiteindelijk tot uitbarsting komt in de Franse Revolutie. Maar de belangrijkste verhaallijn van het boek speelt in de tijd rond de eeuwwisseling van de 19e naar de 20e eeuw. Hoofdpersoon is dan Thomas Gascon, die meewerkt aan de bouw van het Vrijheidsbeeld en de toren die het aanzien van Parijs zou gaan bepalen, allebei projecten van architect Gustave Eiffel.

Parijs biedt een goede mix tussen geschiedenis en fictie. Soms zie je dat de auteur iets teveel moeite wil doen om zoveel mogelijk informatie over Parijs en haar bekende inwoners door de tekst te mengen, wat dan iets te geforceerd overkomt, maar vervolgens richt hij zich dan al snel weer op de verhaallijn van de hoofdpersonages.

De schrijfstijl van Edward Rutherfurd doet wel wat denken aan die van Ken Follett in zijn meesterwerken over de bouw van een kathedraal, of zijn meer recente trilogie over de 20e eeuw. Rutherfurd mist echter in vergelijking met Follett de scherpte en bondigheid. Wel erg leuk gedaan is de manier waarop hij allerlei bekende figuren een rol geeft in zijn verhaal. Zo komen we mensen als François Villon, Monet, Eiffel en Hemingway tegen en deelt Rutherfurd ook nog even een knipoogje uit naar de film Midnight in Paris, als Hemingway het met een vriend over ‘een aardige jonge Amerikaan’ heeft. “Als je maar niet opeens uit ons leven verdwijnt, zoals Gil.”

Het mooie aan Parijs is niet zozeer het verhaal van de hoofdpersonen, want dat is om eerlijk te zijn nogal gewoontjes en weinig opvallend. De roman is echter een feest van herkenning voor iedereen die wat met de stad heeft, en voor iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van Frankrijk. Door de ogen van de personages zie je de stad evolueren van de oude, middeleeuwse stad met de krappe straatjes en steegjes naar het open, grootse en romantische Parijs zoals we dat nu kennen. Niet de mensen maar Parijs is het hoofdpersonage van de roman, en Rutherfurd vertelt de geschiedenis van die hoofdpersoon gepassioneerd. Het meest geslaagd is nog wel de manier waarop hij de bouw van de Eiffeltoren beschrijft, de toren die in zekere zin symbool staat voor de geschiedenis van de stad. Eerst door veel mensen als afzichtelijk en lelijk beschouwd, maar in de loop der jaren uitgegroeid tot herkenningspunt en trots van de stad. Precies hoe veel Fransen zelf tegen Parijs aankijken. De auteur weet die ambigue houding tegenover de stad, haar inwoners en haar gebouwen knap te verwoorden.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *