RecensiesThrillers

Recensie: Poppenhuis, David Hewson

Met Poppenhuis begint de Britse misdaadauteur David Hewson een nieuwe serie die zich in Amsterdam afspeelt. We kennen Hewson van de ‘verboeking’ van de televisieserie The Killing. Met zijn nieuwste boek laat hij zien dat hij een meester is in het in kaart brengen van een sfeer en het gedetailleerd schetsen van personages. Als buitenlander een geloofwaardig boek schrijven met oer-Nederlandse personages en een typisch Nederlandse sfeer is niet vanzelfsprekend, maar Hewson slaagt glansrijk.

Om maar meteen met dat laatste te beginnen, je hoofdpersoon op een woonboot plaatsen, hem laten rondfietsen met een hondje in de mand en de personages dagelijks naar haring laten happen is misschien wat al te cliché. Maar ook een Nederlandse auteur zou waarschijnlijk in die val trappen, en het is Hewson makkelijk te vergeven. Zijn personages zijn namelijk ook typisch Nederlands in hun karakter en dat is minder voor de hand liggend.

Pieter Vos is een gewezen rechercheur, die de laatste tijd zijn dagen slijt in de chaos van een woonboot die nodig aan renovatie toe is, regelmatig een biertje drinkt en een blowtje doet in het café op de hoek en vooral vaak en lang naar het Poppenhuis in het Rijksmuseum kijkt. Dat doet hij sinds zijn dochter verdwenen is. Er is namelijk een verband tussen dat poppenhuis en zijn dochter, al weet hij niet welk verband.

Een nieuwe verdwijning heeft aardig wat overeenkomsten met de verdwijning van zijn dochter, en zijn oude werkgever wil hem terug op het bureau. Om hem zover te krijgen, gebruikt hij een wat onbeholpen jonge politieagente die recent werd overgeplaatst van Dokkum naar Amsterdam, Laura Bakker. Met dank aan haar vasthoudendheid raakt Vos langzamerhand weer gemotiveerd om zijn oude baan op te pakken. Het vermiste meisje is de dochter van een bekende Amsterdamse politicus, die onder de naam De Nachtwacht aan een operatie werkt om Amsterdam te zuiveren van misdaad, drugs en illegale prostitutie. Dat lijkt op het eerste gezicht een nobel streven, maar Prins blijkt duistere motieven te hebben.

David Hewson beschrijft de personages tot in detail en maakt ze op die manier geloofwaardig. De jonge Laura Bakker is een typisch provinciaalse diender, die moeite heeft te aarden in het drukke Amsterdam. Pieter Vos is de wat norse oudere rechercheur die zich niet gebonden voelt aan regeltjes en druk van hogerop. Aan de andere kant creëert hij met tegenspeler Theo Jansen een kleurrijke topcrimineel mét gevoelens. Gooi er ook nog wat schimmige figuren bij van wie de motieven niet meteen duidelijk zijn, zoals een ambitieuze politica en een corrupte diender, en je krijgt een ‘poppenhuis’ vol eigenzinnige personages, waarbij Hewson vakkundig aan de juiste touwtjes trekt om het geheel in goede banen te leiden.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *