RecensiesRomans

Recensie: To Kill a Mockingbird (Spaar de spotvogel), Harper Lee

Hoewel To Kill a Mockingbird toch vooral een Amerikaanse klassieker is, kun je er ook als Nederlandse liefhebber van literatuur niet omheen om het boek een keer te lezen. Zeker niet na de publicatie, eerder deze week, van het herontdekte manuscript van een tweede roman, waarin Harper Lee de hoofdpersonen van haar bestseller nogmaals laat opdraven, 20 jaar later in de tijd. De Nederlandse vertaling (Spaar de spotvogel(s)) is hier nooit echt aangeslagen, een van de redenen voor mij om de roman dan ook maar gewoon in het Engels te lezen. Wat is de magische aantrekkingskracht van To Kill a Mockingbird?

Allereerst de verteller van het verhaal, de jonge Jean Louise ‘Scout’ Finch. Door haar opmerkzame ogen krijg je een uniek en eigenzinnig beeld van de samenleving in de zuidelijke binnenlanden van de Verenigde Staten, rond het jaar 1935. Flarden van de wereldgeschiedenis dringen door, de naam Adolf Hitler en de jodenvervolging met name, maar die verdringen niet een op dat moment voor Amerika groter probleem: de overal aanwezige rassendiscriminatie, de minderwaardige positie die donkere Amerikanen innamen tegenover de blanke heersende klasse.

Op ogenschijnlijk eenvoudige maar tamelijk briljante wijze neemt de auteur je mee in het leven van Scout, die samen met haar vier jaar oudere broer Jem, hun vader en de donkere huishoudster Calpurnia het beste van het leven proberen te maken. Vader Atticus is advocaat, maar daar merk je pas later in de roman wat van. Aan het begin is hij nog vooral de man die ’s ochtends de deur uit loopt, rond lunchtijd weer terugkomt, om ’s middags nogmaals dezelfde weg te bewandelen. In de tussentijd verkent de ondeugende Scout de nabije omgeving, en zet ze haar eerste stappen op school. Met bewondering en een beetje angst loert ze naar de buren, waar zich een geheimzinnige bewoner – Arthur ‘Boo’ Radley – schijnt op te houden. Maar ook de rest van de buurt is niet veilig voor het kattenkwaad dat Scout samen met haar broer en in de zomer hun gezamenlijke vriendje Dill uithaalt.

Een ander deel van de aantrekkingskracht is de manier waarop de problemen van grote mensen hun uitwerking hebben op het leven van de jonge Scout en Jem. Aan de idylle van een onbezorgde jeugd komt namelijk abrupt een einde wanneer vader Atticus de verdediging op zich neemt van een donkere man die een blank meisje zou hebben verkracht. De zaak zet het stadje op zijn kop, en sommigen nemen het Atticus kwalijk dat hij zich inspant om de onschuld van de man te proberen aan te tonen.

Met gevoel voor humor en timing beschrijft Harper Lee de aanloop naar de rechtszaak, de rechtszaak zelf en wat er vervolgens gebeurt. Nog steeds grotendeels door de ogen van Scout, die ondanks haar leeftijd laat zien over een zekere vroegrijpe wijsheid te beschikken waaraan velen om haar heen nog een voorbeeld kunnen nemen. De roman krijgt op een gegeven moment bijna de vorm van een legal thriller, je kunt in elk geval zien waar John Grisham zijn inspiratie vandaan haalde voor zijn bekendste rechtbankboeken waarin soortgelijke thema’s en gebeurtenissen aan de orde komen.

Het is makkelijk te begrijpen waarom To Kill a Mockingbird op Amerikaanse middelbare scholen verplichte kost is. De roman is voor het land misschien wel zo ongeveer wat het dagboek van Anne Frank is voor Nederland: een iconisch boek over een cruciaal onderdeel van de geschiedenis. Net als het dagboek is de roman niet per se jongerenliteratuur, er zit een zeggingskracht in waardoor het hokjes in de literatuur overstijgt. De boodschap die de verteller in Harper Lee’s boek de lezer lijkt te willen meegeven is een universele waarheid over de gelijkheid van mensen, en de oproep om toch vooral eens in de schoenen van de ander te gaan staan. Daar wordt uiteindelijk niemand slechter van.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *