Er is weinig zo ongrijpbaar als de tijd. We hebben hem vastgelegd in secondes, minuten, uren, dagen, weken, maanden en jaren, maar dat is allemaal in theorie. Want het verloop van de tijd is voor iedereen weer anders, en in iedere situatie verschillend. Voor een terdoodveroordeelde die wacht op zijn vonnis vliegt de tijd voorbij, terwijl diezelfde tijd voor een jong kind eindeloos kan lijken. De Oostenrijkse auteur Christoph Ransmayr zet dat gegeven centraal in een boeiend verhaal over een Britse klokkenmaker die in de achttiende eeuw afreist naar het verre China om daar klokken te gaan maken voor de machtigste man op aarde, de Chinese keizer Qiánlóng.
Cox neemt de opdracht aan nadat hij in een persoonlijk dal is geraakt door de dood van zijn geliefde dochtertje Abigaïl. Na een lange tocht arriveert hij met drie compagnons in de hoofdstad van het Chinese rijk. Ze worden onthaald door massa mensen, althans dat denken ze. Pas later merken ze dat de menigte er niet voor hen is, maar voor de publieke terechtstelling van zevenentwintig ambtenaren bij wie de neus afgesneden zal worden. Een mooie binnenkomer. Het is echter nog maar een voorproefje van de gruwelijkheden die op gezag van de keizer opgelegd worden aan een ieder die het de keizer behaagt.
De Engelsen worden afgeschermd van het leven in de stad en aan het hof. Zijn ze gevangenen of vrije ambachtslieden in dienst van de keizer? De link tussen hen en de keizer wordt gevormd door de onderdanige Joseph Kiang, die voor hen tolkt en boodschappen overbrengt. Hij wijdt ze ook in in de gebruiken van het hof, en de manier waarop ze met de keizer moeten omgaan.
Wat wil de keizer van dit groepje mannen? Klokken die de hierboven genoemde subjectieve tijdsbeleving kunnen aangeven. Een klok die je de tijd laat beleven als een kind, en een klok die je de tijd kan laten beleven als iemand in het laatste uur voor de voltrekking van zijn doodsvonnis. Met die eerste opdracht kan Cox nog wel wat, hij neemt de gedachte aan zijn dochtertje als uitgangspunt. Maar hoe geef je de tijd aan van iemand die zijn levenseinde ziet naderen?
Nog voordat Cox zijn klokken af kan ronden komt er echter een nieuwe opdracht, een allesbepalende. Een klok die voor altijd zal blijven lopen. Een klok die, eenmaal in beweging gezet, nooit meer zal stoppen. Als er iemand is die het kan, dan moet het Cox zijn, de grootste klokkenmaker van zijn tijd.
Schitterend, flonkerend, en een tikje afstandelijk, dat is de taal die Christoph Ransmayr gebruikt om zijn verhaal over deze bijzondere klokkenmaker te vertellen. Eigenlijk precies zoals de apparaten die Cox vervaardigt. Vol met edelstenen, goud en zilver, maar tegelijk mechanisch. Onbezield kun je het verhaal tegelijk niet noemen, want Ransmayr verwerkt tussen de regels door hoe Cox gekweld wordt door de gedachtenis aan zijn dochter, en zijn vrouw, die net als hij uit het veld is geslagen door de dood van hun kind. Uiteindelijk komt alles op een ontroerende manier samen bij de aanblik van een van de concubines van de keizer, in wie hij zowel zijn vrouw als zijn dochter herkent.
Cox of het verglijden van de tijd intrigeert en stemt tot nadenken, en geeft je bovendien een blik op een land en samenleving die ver van je af staan. Een boek dat uitnodigt tot slow reading op zijn best. De tijd die je eraan besteedt is geen verloren tijd, zoveel is zeker.