Liefhebbers van Frankrijk, geschiedenis en reizen opgelet. Stefan Hertmans neemt je in zijn boek mee op een adembenemende reis langs oude Franse dorpen en steden en door de geschiedenis van de elfde eeuw. De auteur van het veelgeroemde Oorlog en terpentijn brengt – met twee eeuwenoude documenten als vertrekpunt en de weinige overblijfselen uit die tijd als decor – een jonge vrouw uit die veelbewogen eeuw opnieuw tot leven.
Op een dag arriveren er twee jonge mensen in het Provençaalse dorp Monieux, ten oosten van Carpentras. Het is tegen het einde van de elfde eeuw, andere tijden dan nu. We komen er al snel achter dat het gaat om een Joodse jongeman en een Normandische jonge vrouw, een bekeerlinge. Ze is geboren in het noorden van Frankrijk, ze komt uit Rouen, waar ze kennismaakte met David. Na wat heimelijke ontmoetingen krijgen haar ouders door dat er iets mis is, maar dan is het al te laat. De liefde is sterker dan het verstand, ze zetten het op een lopen dwars door het onrustige Frankrijk. Haar rijke ouders sturen door heel het land ridders achter ze aan, met het doel het tweetal te achterhalen. Op haar daad stond een zware straf, er werden er in die tijd voor minder tot de brandstapel of galg veroordeeld.
In Monieux denken ze veilig te zijn, bij kennissen van Davids vader, die een gezaghebbende rabbijn is in Narbonne. Maar aan hun relatieve rust komt een pijnlijk einde wanneer paus Urbanus II oproept tot de eerste kruistocht. Een grote groep strijders trekt plunderend via de Provence en de Alpen naar de Oriënt, en een van hun eerste pleisterplaatsen is het dal van de Nesque, waar ook het dorpje Monieux ligt.
Net als in Oorlog en terpentijn vermengt de auteur in De bekeerlinge feit en fictie met elkaar. De verteller is de auteur zelf, die al jarenlang een huis heeft in het Zuid-Franse dorp. Hij raakt geïntrigeerd door een artikel dat hij eens van een buurman kreeg, waar gerept wordt van een document dat in Caïro gevonden is in een eeuwenoude synagoge. Het is een document dat de bekeerlinge uit het verhaal meekreeg, ter aanbeveling. Hierin staat haar levensloop kort vermeld, en het feit dat ze enige tijd woonde in (waarschijnlijk) Monieux. Hertmans gaat op onderzoek uit in zijn eigen dorp, maar ook bij de andere belangrijke plekken die in het verhaal van de bekeerlinge een rol spelen.
Wie was deze bekeerlinge? De auteur geeft haar een naam en gezicht, en kleurt andere onbekende details uit de geschiedenis in. En dat doet hij op een erg geloofwaardige en tegelijk meeslepende manier. Want vanaf het begin leef je mee met deze bijzondere vrouw, die maar weinig bespaard bleef.
Naast het pakkende levensverhaal van de vrouw, bepaalt nog een ander element de kracht van deze roman. Het is de stijl van Hertmans, die in bloemrijke en beeldende taal het leven en de wereld van toen schetst, en net als in Oorlog en terpentijn bijzondere combinaties maakt tussen de schoonheid en het rauwe, tussen puurheid en verdorvenheid. Bijzonder is daarbij ook hoe hij dwars door de wereld van nu kan terugkijken naar bijna tien eeuwen terug. “Alles wat ik moet doen is wegstrepen, weghalen, tot zijn essentie herleiden: geen brug, geen autoweg, geen bebouwing, geen verharde bermen, geen geluid ook, haast geen menselijke aanwezigheid. Alles voorzichtig weghalen als een archeoloog, en dan op woeste gronden stuiten.” En wanneer hij alles van nu weggehaald heeft, tekent de auteur de oude wereld opnieuw in, en geeft hij deze zijn eigen kleuren en geluiden, geuren en mensen.
De bekeerlinge is een meeslepend verhaal, meesterlijk verteld, een heel mooi boek voor de wat dromerig ingestelde mens die graag door oude Franse dorpjes struint en achter elke muur een verhaal ziet.