RecensiesRomans

Recensie: De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren, Haruki Murakami

Half literair Nederland loopt weg met de Japanse schrijver Haruki Murakami. De verschijning van zijn nieuwste roman was dan ook een grote happening, de schrijver kreeg zelfs een heus festival toebedeeld. Vanwaar die populariteit? De nieuwe Murakami heeft dan wel het woord kleurloos in de titel, maar kleurloos is het boek allerminst. Het boek is vrij braaf in vergelijking met zijn eerdere romans, maar heeft iets betoverends en mystieks in zich.

Tsukuru Tazaki is een 36-jarige ingenieur in Tokyo. Het is zijn taak om stations te ontwerpen, of eigenlijk om de verbouwingen van stations in goede banen te leiden – want nieuwe stations worden er in Tokyo niet zo vaak meer gebouwd. Van jongs af aan was het zijn droom om iets met treinen te doen. Hij is met name gefascineerd door de punctualiteit van dienstregelingen en brengt zijn vrije tijd geregeld door op stations, simpelweg om te kijken naar hoe treinen aankomen en vertrekken, en eindeloze passagiersstromen ‘uitbraken’. De introverte, wat teruggetrokken man heeft onlangs een vrouw, Sala, ontmoet met wie hij verder wil. Maar iets in hem blokkeert een diepe relatie. Op aansporing van Sala gaat hij op zoek naar de geesten uit zijn verleden.

Voor zijn studie in Tokyo woonde Tsukuru in Nagoya, een grote stad in het zuiden van het land. In zijn jeugd had hij vier vrienden – twee jongens, twee meisjes -, met wie hij een hechte groep vormde. Elk van de vijf had zijn eigen rol in de groep, samen waren ze een perfect geheel. “Vijf was voor hen het ideale aantal. Meer had niet gemogen, minder ook niet. Het was net als bij een perfecte vijfhoek, die alleen te verkrijgen is als alle zijden volledig gelijk zijn.” Maar diep van binnen voelde Tsukuru zich altijd de mindere. Hij was de enige die geen kleur in zijn naam had, en hij betrekt dat op zijn karakter: “Alles aan hem was gemiddeld. Alle kleuren waren flets.”

Tsukuru vertrekt voor zijn studie naar Tokyo, maar dat lijkt voor de vriendengroep geen probleem. Totdat hij van de ene op de andere dag uit de groep gegooid wordt. Men wil hem niet meer zien of spreken. Gedurende vijf maanden zit hij in een donker gat, en wil hij eigenlijk alleen nog maar dood. Na de dood in de ogen te hebben gekeken, krabbelt hij weer overeind, maar zijn hele leven blijft hij zitten met de vraag waarom hij plotseling niet meer welkom was bij zijn oude vrienden.

Murakami verbindt de concrete zoektocht naar antwoorden van zijn vrienden aan een innerlijke zoektocht naar rust. De ervaringen uit zijn leven hebben Tsukuru getekend – van iedereen die hij ontmoet, verwacht hij dat die hem op een gegeven moment wel weer in de steek zal laten. Die verwachting heeft hij ook van zijn nieuwe liefde. “Hoe meer tijd er zal verstrijken en hoe beter ze me leert kennen, hoe meer ze op me af zal knappen.”

Zijn zoektocht brengt hem naar Finland, een land waar het dankzij de middernachtzon onmogelijk is om voor het donker thuis te zijn. Oude zekerheden vallen weg. Raadsels uit het verleden blijken oplosbaar, en misschien nog belangrijker, hij leert dat iedereen zijn eigen spoken uit het verleden heeft. In beeldende zinnen, soms bijna tegen het cliché aan, en met een nostalgische sfeer, toont Murakami ons de mens als een prisma: van buiten kleurloos, maar schijn er met een licht op en je ziet de mooiste kleuren.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *