‘Maigret en het been in de IJssel’ zou op het eerste gezicht de titel van een boek van Simenon kunnen zijn. Het been in de IJssel is echter geen werk van fictie maar een nauwgezet en waargebeurd verslag van de zoektocht naar de eigenaar van dat been. Die zoektocht wordt ondernomen door journalist en schrijver Van Casteren, wiens interesse gegrepen werd door een bijzonder fait divers.
In de zomer van 2005 wordt in de IJssel, ter hoogte van Wijhe – tussen Zwolle en Deventer – een onderbeen gevonden. Journalist Joris van Casteren schrijft er een klein stukje over voor de krant waar hij werkt, en sluit af met de verzuchting dat de eigenaar van het been waarschijnlijk nooit gevonden zal worden. Een doorbraak komt echter enkele jaren later als er via Interpol een DNA-match gevonden wordt. Het been blijkt hoogstwaarschijnlijk van een Duitser, de 38-jarige Stephan Hensel uit Hamburg.
Van Casteren raakt geïntrigeerd: hoe is het been van Düsseldorf, waar Hensel verdween, zo’n 300 kilometer verder terechtgekomen? En leeft Hensel misschien nog? Zonder been kun je immers in principe nog best in leven zijn. De journalist stort zich op het been en leest boeken over benen, praat met forensisch specialisten, gaat naar de begraafplaats waar het been begraven ligt, praat met de begrafenisondernemer, zoekt de visser die het been in de IJssel het eerst zag, en gaat uiteindelijk ook in Duitsland op onderzoek uit. Want waarom wilde de familie van Hensel het been niet herbegraven in Duitsland, terwijl in sommige gebieden mensen zelfs om een teruggevonden tand of kaak nog vechten.
Door vasthoudendheid, medewerking van de autoriteiten en een beetje geluk komt de journalist meer te weten over het leven van de vermiste Duitser. De eigenaar van het been bleek ironisch genoeg werknemer bij een reddingsvestenmaker en had op het eerste gezicht een goed leven. Hij werd door vrienden en collega’s omschreven als joviaal en vriendelijk. Na nog wat meer speurwerk komt echter ook de duistere kant tevoorschijn. Drank, drugs en ongeluk in de liefde, en meer van het soort zaken die een enigszins labiele man mogelijk net een zetje teveel kunnen geven. Tot het einde toe blijft onduidelijk of Hensel nog in leven is, sterker nog, Van Casteren vindt aanwijzingen dat de man enige tijd na zijn verdwijning nog in Düsseldorf rondliep.
Het been in de IJssel is een fascinerend boek over een zomers nieuwsfeitje dat makkelijk in de vergetelheid had kunnen raken. Dankzij Van Casterens speurwerk krijgen de gevonden botten vlees en bloed, en wordt zorgvuldig een beeld gereconstrueerd van de man aan wie het been toebehoorde. Van Casteren schrijft met verve en de nodige humor. Op sommige momenten doet de auteur iets teveel zijn best om er een literair verhaal van te maken en de personages kleur te geven. Vooral aan het begin van het boek is dat het geval, als Van Casteren elk personage tot vermoeienis toe standaard beschrijft qua uiterlijk, wat ze aan hebben of hoe ze reageren.
Desondanks levert Van Casteren een prestatie van formaat. Het boek is een soort literaire bedevaart waarbij eerst het been maar later de mens Hensel centraal staat. De auteur doet werkelijk alles wat in zijn macht ligt om de herkomst van het been te achterhalen en geeft op die manier dat been in wezen terug aan de rechtmatige eigenaar. Nog wel het mooist gesymboliseerd door de voettocht die Van Casteren op het laatst onderneemt.