De boeken van de Spaanse schrijfster Julia Navarro zijn in veel landen verschenen en populair. In Nederland is haar bekendheid nog niet zo groot. Pas dit jaar verscheen dan ook haar bestseller uit 2007, Het bloed der onschuldigen. Een lijvig en spannend boek, dat wel wat overeenkomsten vertoont met de Languedoc-trilogie van de Britse auteur Kate Mosse. Ook in dit geval draait het om een gebeurtenis uit het verleden, ten tijde van de Katharen, die nu nog een uitwerking heeft.
Het verhaal bestaat uit drie delen en vangt aan in de 13e eeuw, als het afgelegen plaatsje Montségur op het punt staat te worden vernietigd door de Roomsgezinde legers en de inwoners door de inquisitie worden vermoord vanwege hun ketterse dekbeelden. Frater Julián maakt deel uit van dat leger, maar heeft tegelijkertijd banden met de inwoners van het plaatsje. De vrouw van zijn vader verblijft er namelijk, en is vastbesloten tot het einde toe te volharden in haar Kathaarse geloof. Ze draagt hem op een kroniek te schrijven van de gebeurtenissen, om de toekomstige generaties duidelijk te maken welk onrecht de Katharen is aangedaan.
Vervolgens schakelen we naar halverwege de 20e eeuw, vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Professor Ferdinand Arnaud maakt kennis met de Graaf d’Amis, die door het bloed verbonden is met de Katharen. Hij vraagt de professor onderzoek te doen naar de kroniek van frater Julián. Welk doel de graaf daarmee heeft blijft onduidelijk. Maar een persoonlijk drama treft de professor, waardoor zijn zoektocht naar de waarheid rond de gebeurtenissen uit het verleden op een laag pitje komt te staan. Tenslotte verlegt Julia Navarro de focus naar het heden. De zoon van de graaf is zijn vader inmiddels opgevolgd, en ook hij is geobsedeerd door de geschiedenis, door de zoektocht naar de schatten van Montségur en de kroniek van Julián. Hij heeft het als zijn taak opgevat om het bloed der onschuldigen te wreken, een opdracht die Julián in de kroniek lijkt te hebben gegeven.
Het bloed van onschuldigen is zoals gezegd een omvangrijk boek, met meer dan 600 pagina’s. De auteur is vooral in de eerste helft van het boek nogal breedsprakig en neemt goed de tijd om het eigenlijke verhaal in te leiden. Dat zorgt er wel voor dat de eerste helft van het boek soms wat moeilijk door te komen is. Het gevoel ontstaat dat de roman/thriller ook wel zonder het tweede deel had gekund. Want alles werkt uiteindelijk toe naar het derde deel, dat het spannendste en best geschreven is. In deel een en twee zijn de dialogen vaak nogal onnatuurlijk, en lijkt de verhaallijn tijdens de Tweede Wereldoorlog er een beetje met de haren bijgesleept te zijn.
Wie echter weet door te zetten met lezen wordt daar wel voor beloond. Het derde deel zit vol spanning en hoewel het plot misschien niet al te origineel is wil je weten hoe het afloopt. In het slotstuk komt het verhaal pas echt tot leven en worden de meeste losse eindjes vakkundig aan elkaar geknoopt.