“Lest we forget”, een zin die vaak terugkomt als het over de oorlog gaat. Dit motto zou je ook boven het boek van Arie Kok kunnen zetten. Een monumentje oprichten voor de duizenden kinderen die in de Tweede Wereldoorlog slachtoffer werden van het naziregime, dat was het doel van zijn debuutroman. Hij doet dat door het verhaal te vertellen van Mozes de Liever, ook wel Morie genoemd, die opgroeit in Nijkerk terwijl de oorlog op uitbreken staat.
Het leven van de Joodse Morie verloopt voor een groot deel zoals het leven van elke Nederlandse jongen. Hij gaat naar school, voetbalt, zwemt, haalt kattenkwaad uit en stelt vragen. Maar Morie groeit op in een bijzondere tijd. Flarden van een ophanden zijnde oorlog dringen door in zijn wereld. Dat Hitler weinig op heeft met Joden weten ze in Nijkerk, maar wat dat in de praktijk betekent weten ze niet.
Wanneer de oorlog uitbreekt gaat het leven na een korte onderbreking vooralsnog gewoon weer verder. Nog steeds wordt er gevoetbald en gespeeld, nog steeds kan het gezin op zaterdag naar de synagoge. Langzaamaan wordt de bewegingsvrijheid echter ingeperkt. Joden mogen geen publieke functies meer, ze worden uit theaters en filmzalen geweerd. En uiteindelijk moeten ze een gele ster dragen. Morie ziet de lijdzaamheid van zijn ouders met lede ogen aan. Hij heeft een voorgevoel dat dit niet goed gaat aflopen. Maar krijgt hij zijn ouders daar ook van overtuigd?
Morie leest als een spannend jongensboek, en dat is enerzijds de kracht en anderzijds de zwakte. Er wordt weinig de tijd genomen voor reflectie, alleen tussen de regels door laat de schrijver doorschemeren wat de gebeurtenissen met de hoofdpersoon doen. De grote sprongen in tijd die er geregeld tussen de hoofdstukken zijn, creëren daarbij ook een bepaalde afstand. Tegelijk is het knap hoe je desondanks in de huid kruipt van Morie zelf, en met hem de onbevangen frustratie beleeft wanneer zijn ouders keer op keer toegeven aan de maatregelen die de overheid neemt. Je wilt ze toeschreeuwen ‘vlucht, voor het te laat is’.
Het verplicht dragen van de Jodenster doet Morie zich afvragen wat het eigenlijk betekent om Jood te zijn, en wat de consequenties zijn van het feit dat het Jood-zijn voor hem geen keuze is. “Zorg er dan maar voor dat je er trots op bent,” aldus zijn moeder. Die instelling – niet klagen maar dragen – was typerend voor de manier waarop velen ervoor kozen zich aan de grillen van de bezetter over te leveren.
Het debuut van Kok laat zien dat er nog altijd nieuwe verhalen kunnen worden verteld over de verschrikkingen van de oorlog. Want iedere stad of ieder dorp in Nederland heeft wel zijn eigen Morie. En zolang die verhalen verteld worden, blijft de herinnering levend. Arie Kok heeft daaraan een mooie bijdrage geleverd.