Als je houdt van bijzondere literatuur, lees dan de boeken van de Italiaanse auteur Alessandro Baricco. In zijn intrigerende roman Oceaan van een zee speelt hij op een schitterende manier met taal, stijl en plot. Deze roman kwam in 1995 al eens in het Nederlands uit, onlangs verscheen bij De Bezige Bij een nieuwe editie.
Verschillende personen komen samen in herberg Almayer, op een afgelegen plek aan zee. Allen hebben ze hun eigen redenen om deze bijzondere plaats te bezoeken. Zo is er Elisewin, die aan onverklaarbare angsten lijdt en door haar vader, een rijke baron, naar zee wordt gestuurd, in gezelschap van pater Pluche – die zelf werkt aan een persoonlijk gebedenboek. En er is Plasson, een schilder die elke dag zijn schildersezel oppakt, naar het strand loopt, en daar de zee schildert, totdat het vloed wordt en hij tot aan zijn knieën in het water staat en opgepikt moet worden met een bootje. Hij is in zijn schilderingen op zoek naar de essentie van de zee, de oorsprong. Tegelijk met hen heeft ook professor Bartleboom een kamer gehuurd in de herberg. Hij is juist op zoek naar het tegenovergestelde, het einde van de zee, als onderdeel van de Encyclopedie van limieten waar hij aan werkt. Nauwgezet bestudeert hij het moment waarop de laatste flinterdunne uitlopers van de branding in het vochtige zand verdwijnen.
Daarnaast hebben ook Ann Deverià (om te genezen van haar overspel) en Adams (op zoek naar wraak) een kamer in de herberg. En dan is er eveneens nog een mysterieuze zevende persoon, die de hele tijd niet van zijn kamer afkomt. Verder verblijven er in de herberg een stel kinderen, die de boel lijken te beheren. Maar wie zijn zij precies, en waar zijn hun ouders? Alle personages komen naar de zee vanwege iets uit hun verleden. Ze zijn op zoek naar een vorm van verlossing, en verdwijnen wanneer ze dat gevonden hebben ook allemaal weer uit beeld. En steeds speelt de zee een rol in hun verhaal.
Met Oceaan van een zee schreef Alessandro Baricco een dromerig en bij tijden humoristisch sprookje in een originele stijl. Hij maakt gebruik van herhalingen, kapt zinnen af, laat conversaties door elkaar heen lopen, en brengt bijvoorbeeld ook gerust een episode volledig aan de hand van een uitgeschreven dialoog in beeld. Het middendeel van het boek bestaat uit een verhaal over een schipbreuk dat op het eerste gezicht geen verband heeft met het voorgaande, maar uiteindelijk bepalend blijkt voor de afloop.
Als lezer blijf je je verbazen over de taal en opbouw, de virtuositeit die nergens gemaakt aanvoelt, en kun je bij zowat elke zin wel filosoferen over de bedoeling van de auteur. Hij vraagt veel van je, maar zet je met zijn poëtische vertelling aan het denken over het leven, over lotsbestemming, over hogere machten, over de ongrijpbaarheid van het bestaan. Een ding is zeker, als je dit boek uit hebt kijk je voortaan met andere ogen naar de zee. En misschien ook wel naar het leven.