Met Schitterende ruïnes wist de Amerikaanse schrijver Jess Walter na enkele redelijk ontvangen thrillers in een klap door te breken naar het grote publiek. Zijn roman bracht het tot de toppositie van de bestsellerslijst van de New York Times, en ging in miljoenen exemplaren over de toonbank. Het boek heeft dan ook alles in zich om het tot een succes te maken: een goed verhaal, aanstekelijk verteld, tegen een betoverende achtergrond van een afgelegen Italiaans kustdorpje.
Vlak boven dat dorpje bevindt zich de ruïne van een in de oorlog gebouwde bunker. Op de wand van die bunker staat een prachtig schilderij, maar deze is alleen zichtbaar wanneer de zon precies naar binnen schijnt. De schoonheid die zich slechts op enkele momenten laat zien, temidden van de brokstukken van de levens die we zo zorgvuldig proberen op te bouwen, dat is het hoofdthema van Walters roman. In de jaren ’60 komt een jonge Amerikaanse vrouw, actrice van beroep, aan bij het fictieve dorpje Porto Vergogna, dat tegen de kliffen opgebouwd is en alleen vanaf de zee goed bereikbaar is. Ze arriveert er in de veronderstelling dat haar leven spoedig ten einde loopt, maar in Porto Vergogna is niets zeker. “Daar sterven geen jonge mensen,” alsof de dood er alleen voor ouderen geldt.
Niet geheel toevallig is dan ook net Pasquales vader gestorven. De jonge man zit vol dromen over de toekomst van het kleine dorp, en het hem nagelaten hotelletje. Hij werkt hard om een strandje aan te leggen en dagdroomt over een tennisbaan, nauwkeurig uitgehakt in de rotsen. Alles om Amerikaanse toeristen naar het dorp te lokken. De jonge vrouw neemt haar intrek in het hotel, en Pasquale leert haar langzaam kennen.
Jaren later neemt de schrijver ons mee naar het Hollywood van nu. Daar werkt de karakteristieke filmproducent Michael Deane in de nadagen van zijn carrière aan de meest stompzinnige televisieprojecten. Op een dag staat de oude Pasquale voor hem. Hij is op zoek naar de vrouw die in de jaren ’60 in zijn hotel overnachtte. In afwisselende hoofdstukken ontrolt zich het verhaal van Pasquale, de vrouw, de zoon van de vrouw en de producent, en aan het eind komen alle verhalen netjes bij elkaar.
De kracht van Schitterende ruïnes zit hem deels in de meeslepende wijze waarop de verschillende plotlijntjes verteld worden en met elkaar in verbinding raken. De auteur verwerkt diverse invloeden en stijlen in een pakkend verhaal. Zo klinken er in de personages elementen door van de grote romans uit de Noord- en Zuid-Amerikaanse literatuur, en sluimert op de achtergrond het gevoel dat je krijgt van het kijken naar Italiaanse films uit de jaren ’80 en ’90, zoals bijvoorbeeld Nuovo cinema Paradiso.
Schitterende ruïnes is geen perfect boek – de gefragmenteerde stijl voelt soms wat geforceerd – maar komt in de buurt. Jess Walter slaagt erin om je aandacht vast te houden met geloofwaardige, levende personages en mooie sfeertekeningen. De nostalgische thematiek maakt het geheel af en voert je in gedachten terug naar andere tijden en plaatsen. Een indrukwekkend liefdesverhaal met subtiele humor, dat leest als een film en je geest vult met prachtige beelden, geuren en gevoelens.