Een verhalenbundel waarin een prinses verhalen vertelt aan een koning, dat hebben we al eens eerder gehoord. In een moderne remake van 1001 nachten houdt de Zwitserse auteur Charles Lewinsky het bij elf verhalen, en hoewel ze vast niet zo beroemd zullen worden als de verhalen uit de Arabische overlevering, geslaagd zijn ze stuk voor stuk.
Het Palace Hotel is niet meer wat het geweest is. “Op de trap naar boven lag nog een verschoten rode loper. Sommige van de koperen roeden waarmee hij vroeger vastzat, waren losgeschoten. Je moest je voeten voorzichtig neerzetten om niet te struikelen.” In een van de kamers van het voormalige hotel, woont nu ‘de prinses’. Een prostituee, die door één van haar weinige nog overgebleven vaste klanten zo genoemd wordt omdat hijzelf als ‘koning’ bekend staat, “een naam die hij droeg als het litteken van een gewonnen knokpartij.” De koning kwam niet steeds bij haar terug omdat ze zo goed was in haar werk, maar vanwege de verhalen die ze hem vertelde.
De verhalen die de prinses vertelt, zijn aan een rijke fantasie ontsproten. Ze improviseert ze ter plekke voor de koning, daarbij ook rekening houdend met zijn reactie. Soms is hij nors en humeurig, en alleen bezig met zijn eigen zorgen, soms luistert hij geboeid, soms valt hij halverwege in slaap. De verhalen vertellen soms absurde, soms gewone verhalen, bijvoorbeeld over een man die genoeg van het leven heeft en zelfmoord probeert te plegen, maar net op tijd wordt tegengehouden door een andere man. Of – absurd – over een man die geboren wordt met twee hoofden, en van wie de artsen een van de twee hoofden chirurgisch verwijderen. Gedurende zijn jeugd staat het andere hoofd op zijn nachtkastje, op sterk water. In dat soort absurdistische verhalen doet de stijl van Lewinsky wel eens wat denken aan meesterverhalenverteller Roald Dahl. In een ander verhaal komt de Arabische inspiratiebron van de auteur meer naar voren, als het gaat over een flesje waar een geest, een djinn, in zit.
Voor de prinses zijn de verhalen een manier om een andere werkelijkheid te creëren, om even weg te zijn van de naargeestige omgeving waar ze woont. Maar ook om haar klanten bezig te houden. “Het vertellen bespaarde haar heel wat andere dingen en daarom deed ze erg haar best.”
De verhalen van Lewinsky lees je vrij snel uit. Meer tijd ben je kwijt met het nadenken over de vertellingen, want resoneren doen ze, de een meer dan de ander, en als lezer ben je dan ook constant op zoek naar de dubbele betekenis achter de woorden van de prinses. Ze houdt de koning – en daardoor de lezer – een spiegel voor, maar wat is er precies in die spiegel te zien? Tien-en-een-nacht is een geslaagd uitstapje naar het korte verhaal van de auteur die we vooral kennen van het lijvige epos Het lot van de familie Meijer. Die elf nachten hadden er nog wel wat meer mogen zijn!