De Catalaanse auteur Albert Sánchez Piñol kreeg met zijn in het Catalaans geschreven debuut Nachtlicht (2001) direct internationale erkenning. Het boek verscheen in tientallen talen en maakte hem tot een van de meest veelbelovende Europese auteurs. Victus was de eerste roman die hij in het Spaans schreef. In het boek, over de val van Barcelona in 1714, precies 300 jaar geleden, komen vooral de Spaanse overwinnaars er niet bijster positief vanaf. Ondanks dat gevoelige punt werd het boek in Spanje een bestseller.
Victus is geschreven vanuit het gezichtspunt van de 98-jarige verteller, Marti Zuviria. Hij dicteert aan een zekere Waltraud (zijn secretaresse? vrouw?) zijn levensverhaal, waarin alles wat hij meemaakte rond de val van Barcelona een grote rol speelt. Als zoon van een middenklasse handelaar wordt Zuviria in Frankrijk naar een kostschool gestuurd, waar hij zich schandelijk misdraagt. Uiteindelijk krijgt hij de keuze, of terug naar zijn vader en diens straf ondergaan, of in de leer bij de Markies de Vauban. Voor wie die naam weinig zegt, Vauban is de man die in Frankrijk en ver daarbuiten grote invloed heeft gehad op de fortificaties van steden en kastelen. Bij Vauban leert Zuviria de fijne kneepjes van het vak als maganon, de ingenieur die verantwoordelijk is voor ofwel de verdediging van een stad of juist de aanval van fortificaties.
Marti, zichzelf ook wel Zuvi noemend, beschrijft de lessen die hij krijgt, en de band die hij met Vauban en diens dochter opbouwt. Dit neemt ongeveer een derde van het vuistdikke boek in beslag. Vervolgens, na het overlijden van Vauban, komt Zuvi door allerlei omzwervingen weer uit in Barcelona. Onderweg pikt hij een jong kind, diens kompaan – een dwerg – en een jong hoertje op. Met dit wat vreemde samengestelde gezinnetje neemt hij zijn toevlucht tot Barcelona, juist wanneer de stad voor de grootste uitdaging ooit staat. De Engelse bondgenoten hebben de Catalanen in de steek gelaten maar die weigeren zich over te geven aan de vanuit Madrid oprukkende Castilianen, die de Fransen aan hun zijde hebben.
Na een interessant begin, over de kunst van het verdedigen van een stad, geeft Albert Sánchez Piñol meer ruimte aan de belevenissen van Zuvi. De grote kracht en tegelijk de zwakte van de roman zit hem in de vertelstem van Zuvi. Want Zuvi vertelt op een wat studentikoze en lompe manier zijn verhaal, geregeld zichzelf, zijn ‘beminde’ Waltraud en wie dan ook maar uit te schelden in korte tussenstukjes. “Hij bevalt je wel hè, mijn vreselijke Waltraud? Nou maak je maar geen illusies. Hij zou je nooit ook maar een blik waardig hebben gekeurd, want je bent zo lelijk als een ton op pootjes.” Ook is Zuvi nogal pragmatisch, de ene keer de kant kiezend van de Fransen en Spanjaarden, de andere keer vol vuur voor Barcelona strijdend. Er zijn lezers die de vertelstijl van Piñol meeslepend vinden, maar het joviale irriteert ook nogal snel.
Wat ook niet erg mee zit is het feit dat de dramatische afloop van het verhaal al bij voorbaat vast staat, iets wat Zuvi ook niet vaak genoeg kan herhalen. Alleen de manier waarop we daar komen kan nog verrassend werken. Onze held Zuvi beleeft heel wat, en het zijn dan ook de momenten van actie en spanning waarin schrijver Piñol zich van zijn beste kant toont.
Victus is al met al geen groot meesterwerk in de stijl van Dumas, Hugo of Tolstoj, zoals het boek op de achterflap wordt aangeprezen. Wel een nogal breedsprakige en bij vlagen meeslepende avonturenroman rond een weinig bekende historische gebeurtenis, de val van Barcelona. Ondanks dat Albert Sánchez Piñol zich op romantechnisch vlak niet echt onderscheidt met deze roman, is Victus nog steeds wel het lezen waard, zeker als je geïnteresseerd bent in de geschiedenis van Catalonië – en wie is dat nu niet, in het licht van de actualiteit: een mogelijk referendum voor onafhankelijkheid van de regio. Maar er had meer in kunnen zitten.